Wie was die vrouw die mij deze woorden deed schrijven?
Die tranen van mij, waar de regen jaloers op zou zijn, zijn gestopt.
Geloof je dat ik nu een huis heb, een thuis zelfs,
en de pijn is dat er ook een vreemde geur in de kamers hangt.
De regen blust het vuur in mij, onderdrukt mijn tranen.
Elke nacht luisterde de regen naar mijn stem, plots een weerstand. Alsof iemand op mijn borst sliep, ik ben in mijn leven nooit zo gestorven.
Alsof jouw ogen altijd op mij gericht zijn. Waarom? Waarom...
Als je de moed had zou je op mijn deur kloppen?
Zou er plaats voor jou zijn op mijn kussen?
Jouw geur zat tenslotte op dat van een ander.
Als ik de kracht had zou ik jou nu vergeten
Een paar tranen op mijn kussen
Maar jouw gehuil was tenslotte ook op dat van een ander
Wie was de man die jou leugens deed vertellen?
Mijn leven stopte in straten die ik nooit zou bewandeld hebben
Zou jij mij omhelzen als je mij nu op straat tegenkwam?
Het pijnlijkste...dat er nu een andere geur in mijn armen hangt.