Ik zit er middenin en geef me helemaal,
Maar kijk eens achter de schermen.
Er gebeurd altijd weer: Ik slaap altijd te lang,
Krijg het niet naar binnen en voel me daarom waardeloos.
Ik herken mezelf niet in de etalageruiten,
Kan niets vinden wat ik leuk vind.
Ik heb de mooiste kleding nodig en de sterkste mannen,
En een hand die mijn hand voor altijd vasthoudt.
Waarvan zullen we dromen, zoals we zijn?
Wat kunnen we geloven? Waar leidt het heen?
Wat komt en gaat, zoals we zijn?
Ik voel me leeg, en de nacht is zwaar,
Zo zwaar op mijn schouders.
Alle hoop die er was is er al lang niet meer.
Simpelweg alweer een nacht verdaan.
Ik heb gezocht en gezocht in de achterste hoeken,
Naar ogen die mij interesseren.
Nog nooit is het gelukt, maar ik mag niet opgeven.
Waarvan zullen we dromen, zoals we zijn?
Wat kunnen we geloven? Waar leidt het heen?
Wat komt en gaat, zoals we zijn?
We laten ons leiden door de stad zijn clubs,
Door vreemde handen en we raken niet vol.
We worden dan wakker bij een andere geliefde,
Van wie we dachten dat we ze nooit zouden verlaten.
We kunnen niet meer ademen en vergeten te eten.
We drinken teveel, het blijft een spel zonder ziel.
Wanneer stopt het? Wanneer komen we hier uit?
Waarvan zullen we dromen? Waar zijn we thuis?
Waarvan zullen we dromen, zoals we zijn?
Wat kunnen we geloven? Waar leidt het heen?
Wat komt en gaat, zoals we zijn?
We laten ons leiden door de stad zijn clubs,
Door vreemde handen en we raken niet vol.
We worden dan wakker bij een andere geliefde,
Van wie we dachten dat we ze nooit zouden verlaten.
Waarvan zullen we dromen?