Wodan wist waar hij zou gaan, reisde door weer en wind
Langs reuzenberg en schaduwrijke dalen
Naar Mimirs bron, gelegen aan de voet van Yggdrasil
Waar Wodan kwam om de eeuwige wijsheid te halen
Geen enkel man zou drinken uit de bron zo was het lot
Slechts ene prijs zou de man belonen
Wodan bood Mimir zijn oog doch zou hij beter zien
Hetgeen dat is, en ons nog toe zal komen
Oneindig uw woede, uw wijsheid is groot
Schenk ons de zege, de vijand de dood
Geen angst om te sterven, uw volk onbevreesd
De wereld zal weten dat Wodan heerst
Oneindig uw woede uw wijsheid is groot
Schenk mij uw kennis van leven en dood
Open mijn ogen, ontketen mijn geest
En ik zal dan weten dat Wodan heerst
Wodan hing in de boom, zichzelf verwond met een speer
Een offer om de runenwijsheid te krijgen
Geteisterd door zijn honger en dorst voor negen nachten lang
Zo maakte hij zichzelf de runen eigen
Het runenschrift, het magisch schrift schonk hij aan ’t Midgaardvolk
Een gift aan ons die met zijn zegen strijden
Nu kerven wij de runen in ons zwaard voor winst in ’t gevecht
Walkuren zien wij door de hemelen rijden
Uit de hemelen staren twee raven
Zij turen over ons donkere vlakke land
En zij zien hoe Wodans volk ontwaakt
Met Wodans zegen gaan wij ten strijde
We grijpen naar het zwaard, de speer en de saks
De vijand hoort hoe ons volk een strijdkreet slaakt
Uit onze kelen klinken de lied’ren
Zij zingen van Alvaders wijsheid en macht
En wij zien hoe de oude god ontwaakt
De laffe vijand die vreest onze toorn
Wij vechten voor de winst en anders de dood
En wij zien hoe Wodan in ons leeft