Ik bezie
Onbevreesd mijn lotsbestemming
Terwijl het razende zwerk begint te vervagen
Likt de stromende regen
Mijn wonden terwijl het bloed
Uit mijn afgerukt vlees stroomt
Stervende
houd ik mijn zwaard,
mijn enige vriend,
en bid dat Oden
mij naar huis voert
De veldslag woedt
maar ik hoor slechts de regendruppels
als vertraagd op de grond vallen
Dood, verlos mij
Bevrijd mij van mijn aardse pijn
Oden, u vraag ik,
Voer mij alstublieft naar huis
Ik sterf onbevreesd!
Kijkend naar de hemel
wordt de hemel verlicht
en Walkuren, schitterend bepantserd
dalen neer
Ik leg het hoofd
op de grond
en sluit de ogen.
Ik weet dat Oden mij heeft laten halen
terwijl ik sterf
Onbevreesd sterf ik
Ik houd mijn zwaard
en sterf
onbeveesd