Ik ga door de straten,
zie de lichten van mijn stad.
All de plaatsen van onze kindsheid,
die ik nooit vergeten ben.
Ik ken elke hoek, elke muur,
herken een gezicht.
Ook al verandert de tijd alles,
ik kom zo graag naar thuis terug.
We wilden zoals helden en koningen zijn,
niets was onmogelijk,
we waren grenzeloos vrij.
Zoals wij waren (zoals wij)
Zo wil ik zijn (vrij zoals wij)
Zoals wij waren (zoals wij)
Zo wil ik zijn
Onze wensen zijn nog dezelfde
(Zoals wij) zoals wij waren
(Vrij zoals wij) zo wil ik zijn
(Zoals wij) zoals wij waren
Onze dromen zijn nog dezelfde.
We waren zoals broederen
speels en samengezworen,
hebben gezegevierd
en ook gezamenlijk verloren.
We wilden zoals helden en koningen zijn,
niets was onmogelijk,
we waren grenzeloos vrij.
Zoals wij waren (zoals wij)
Zo wil ik zijn (vrij zoals wij)
Zoals wij waren (zoals wij)
Zo wil ik zijn
Onze wensen zijn nog dezelfde
(Zoals wij) zoals wij waren
(Vrij zoals wij) zo wil ik zijn
(Zoals wij) zoals wij waren
Onze dromen zijn nog dezelfde.
Zoals wij waren (zoals wij)
Zo wil ik zijn (vrij zoals wij)
Zoals wij waren (zoals wij)
Zo wil ik zijn
Onze wensen zijn nog dezelfde
(Zoals wij) zoals wij waren
(Vrij zoals wij) zo wil ik zijn
(Zoals wij) zoals wij waren
Onze dromen zijn nog dezelfde.