Zij verstaat de kunst van bij me horen,
in mijn lichaam heeft ze plaatsgemaakt voor twee.
In mijn ogen, woont ze, in mijn oren,
ze hoort en ziet mijn hele leven met me mee.
Soms begint ze in mijn hart te zingen,
en waar het nacht wordt heeft ze lichtjes aan gedaan.
En door haar weet ik dan door te dringen,
naar de onvermoede schat van ons bestaan.
Zo alleen maar, wil ik verder leven, schuilen bij elkaar.
En als ik oud moet worden, dan alleen met haar.
Zij kent al mijn dromen en m'n wanen,
al mijn haast en al m'n honger en mijn spijt.
Wanneer ik lach, kent zij alleen de tranen,
die er achter liggen in de tijd.
Zij is meer, dan deze woorden zeggen,
en in mijn lichaam heeft ze plaatsgemaakt voor twee,
Maar wie weet een wonder uit te leggen,
en een wonder draag ik met me mee.