Die vleerhonden zijn eng en gemeen
Eten zich door je appels heen
Hij wacht een minuut, misschien vijf
Maar gaat dan nog alle appels te lijf
En doet ze niks, nee noppes
Nee niette, echt nada
En zo verdwijnt je hele boomgaard weldra
Zeg, wacht jij eens even
Er zit nog een kant hieraan
En als ik ze niet verdedig dan zou ik toch afgaan
Er zitten ook papa’s en mama’s bij
Zijn lief voor hun jong, eigenlijk net als wij
Oh hou nu toch op! Je bent te zacht
Die dieren zijn gewoon op jacht
Mijn boomgaard is niet hun restaurant
Maar denken ze ooit aan de andere kant?
Nee! Echt nooit!
En dat is dus een feit
Die honden, die misdragen zich altijd
Daarin heb je echt ongelijk
Ze zijn heel goed in de praktijk
Strooien zaadjes her en der
Maar als ze komen verstop je goed en ver
Hij is groot en lelijk en vals als een zwijn
Want kijk in welke staat mijn bomen zijn
Hij helpt de boom, laat ze sneller groeien
Mijn werk is verpest, dus wat kan mij dat boeien?
Wel, als je het mij vraagt is het goed
Dat die plaaggeest vertrekken moet
Geen twijfel dat ze moeten gaan
Die beesten moeten van de baan
Het komt neer op een heel simpel feit:
Ze gaan te ver, ga klaar staan voor de strijd
Weg vleerhond, weg vleerhond
Jaag ze snel van onze grond
Weg vleerhond, weg vleerhond
Jaag ze snel van onze grond
Weg vleerhond, weg vleerhond
Jaag ze snel van onze grond
Ja ’t komt neer op een heel simpel feit:
Ze gaan te ver, ga klaarstaan voor de strijd