Tien zware voeten lopen over de bloed-besmeurde grond
Deze vijf strijders marcheren in de pas
Hoezeer de bloedende wonden,
van ’s vijands zwaard, tot op het been ook pijn doen
De vergelding die zij zochten werd in bloed gesmoord
Er werd geen genade getoond, er werd geen genade getoond
Zij negeerden de pijn die als hamers dreunden
Van paarden die te gronde stortten (?)
Geen teken van zwakte, geen teken van vermoeidheid / Zelfs geen glimp van medelijden in de ogen / Genadeloos maakten zij mannen af, voedden de wolven vlees
En nu verlaten zij dit land, zij aan zij
Nu gaan zij op huis aan, vijf zwaardvechters die genadeloos vochten / Hun verhaal van vijf dappere mannen zal eindeloos verteld worden / Alle leed wordt aan vrouwen overgelaten / De kreten der kinderen die in angst leven (?)
Geen man werd gespaard, geen huis of boerenstede blijft / Elke Christenvrouw verkracht, hun kerken door vlammen verteerd
Hun staal schittert rood van vijandelijk bloed
Dat zingt van overwinning door goden verleend
En bij hun terugkeer, bloedend maar trots
Brandt de einder en het lied weerklinkt luid