In een Portugees huis is het goed toeven,
Brood en wijn op tafel.
En als aan de deur iemand bescheiden klopt
Kan hij aan tafel aanschuiven.
Het is goed deze gulheid die het volk
Nooit teleurstelt, het is goed.
De vreugde van de armoe
Ligt in die grote rijkdom
Te geven, en tevreden te zijn.
Vier gepleisterde muren
Een zweem van rozemarijn,
Een tros glanzende druiven,
Twee rozen in een tuin,
Een tegel met de heilige Jozef,
En ook nog een lentezonnetje....
Een belofte van kusjes....
Twee armen op mij wachtend....
Dat is een Portugees huis, gewis
Dat is, gewis, een Portugees huis
In het karige comfort van mijn huis
Is een overvloed van tederheid
En het gordijn voor het raam is de maneschijn
En ook nog de zon die erop schittert...
Er is weinig nodig, heel weinig, om
Een eenvoudig bestaan op te vrolijken
Alleen maar liefde, brood en wijn,
En een koolsoep,
Geurig dampend in haar kom
Vier gepleisterde muren
Een zweem van rozemarijn
Een tros glanzende druiven
Twee rozen in een tuin
Een tegel met de heilige Josef
En ook nog een lentezonnetje...
Een belofte van kusjes....
Twee armen op mij wachtend..
Dat is een Portugees huis, gewis
Dat is, gewis, een Portugees huis
Dat is een Portugees huis, gewis
Dat is, gewis, een Portugees huis