(1)
Ik heb je niet verloren,
maar wat heeft jou gewonnen?
Jouw paspoort op de tafel
heeft mij hier vastgepend.
Je zegt daar komt een oorlog,
die diep daar in jou brandt.
Je vragt of ik meekom
naar waarheen je moet gaan.
Koor:
Je zegt het is tijd om te gaan,
om jouw moed samen te rapen.
Je zegt het is niet om ons uit elkaar te scheuren.
Maar je woorden aan mij:
Wil ik hier achterblijven?
Want als jij vragt moest je vragen,
maar je hebt mij verteld
van jouw wijze plan, is dat wat jij wou hebben?
Er is geen plek voor jou hier,
je zegt het is tijd om te gaan.
(2)
Er is zoveel meer wat ik wou zeggen,
en wat ik over wou hebben.
Maar hier in donker Afrika
wat zoveel van ons vragt.
Wat zou het kosten om net te blijven,
je woorden waren te duur,
want wat jij wou zeggen
was geschreven op de muur.
Koor:
Je zegt het is tijd om te gaan,
om jouw moed samen te rapen.
Je zegt het is niet om ons uit elkaar te scheuren.
Maar je woorden aan mij:
Wil ik hier achterblijven?
Want als jij vragt moest je vragen,
maar je hebt mij verteld
van jouw wijze plan, is dat wat jij wou hebben?
Er is geen plek voor jou hier,
je zegt het is tijd om te gaan.
Koor:
Je zegt het is tijd om te gaan,
om jouw moed samen te rapen.
Je zegt het is niet om ons uit elkaar te scheuren.
Maar je woorden aan mij:
Wil ik hier achterblijven?
Want als jij vragt moest je vragen,
maar je hebt mij verteld
van jouw wijze plan, is dat wat jij wou hebben?
Er is geen plek voor jou hier,
je zegt het is tijd om te gaan.
Koor:
Je zegt het is tijd om te gaan,
om jouw moed samen te rapen.
Je zegt het is niet om ons uit elkaar te scheuren.
Maar je woorden aan mij:
Wil ik hier achterblijven?
Want als jij vragt moest je vragen,
maar je hebt mij verteld
van jouw wijze plan, is dat wat jij wou hebben?
Er is geen plek voor jou hier,
je zegt het is tijd om te gaan.