Toen onze mop een mopje was,
Was hij aardig om te zien;
Nu bromt hij alle dagen
En bijt nog bovendien.
Waf-woef, waf-woef,
Waf-woef, waf-woef,
En bijt nog bovendien;
Nu bromt hij alle dagen
En bijt nog bovendien.
Je bent een recht bedorven dier!
Eerst at je wat ik bood;
Nu wil je lekkre beetjes.
En lust niet eens meer brood.
Waf-woef, waf-woef,
Waf-woef, waf-woef,
En lust niet eens meer brood.
Nu wil je lekkre beetjes.
En lust niet eens meer brood.
De mop zie hierop tot de knaap:
Hoe dwaas praat gij daar toch!
Had gij mij niet bedorven,
‘k Was een lief mopje nog.
Waf-woef, waf-woef,
Waf-woef, waf-woef,
‘k Was een lief mopje nog.
Had gij mij niet bedorven,
‘k Was een lief mopje nog