Hij hing aan de door de wind opgezweepte wereldboom
Welker wortels niemand kent
Negen volle dagen hing hij daar, doorboord
Door Gugnirs speer.
Door pijn gekweld tuurde hij de diepten in
En riep uit in doodsangst.
Graaiend greep hij naar de runen
Voordat hij terugviel uit de afgrond.
Hij leverde zichzelf aan zichzelf uit
In een wereld vol schroeiende pijn,
Opdat wij allen mogen leven
Door de wijsheid die hij verkregen had.
Je twijfelde aan hem en verspreidde hun leugens
De wereld door, het zwaard ter hand
Jij bezoedelde onze zielen, stal ons recht
Alleen maar voor de woorden van de aardige mens.
Jij luisterde naar de aardige god
En schonk je geloof aan misleidende woorden
Jouw machtsvertoon werd met bloed betaald
In de naam van vriendelijkheid verspilde jij ons bloed.
Ik weiger me te onderwerpen
Aan de god die naar jouw zeggen aardig is.
Ik weet wat juist is, en het is tijd,
Het is tijd om te strijden en onze gevoelens te bevrijden.
Laat mij sterven zonder vrees!
Daar ik er zonder mee geleefd heb.
Zwijg dus en ontzie mijn gehoor
Ik heb genoeg gehad van al jouw onzin.
Laat na duizend jaar onderdrukking
De woestelingen weer opstaan
Laat de wereld deze woorden nog eens horen:"
"Red ons, o heer, van de gramschap van de Noorman."
Onze inborst werd gesmeed in sneeuw en ijs,
Om te buigen als staal, gesmeed in vuur.
Wij werden niet gemaakt om als riet te buigen
Of de andere wang toe te keren.
Hij greep de runen, voor ons ter gebruik.