Theo, we gaan naar Lodz.
Theo, we gaan naar Lodz.
Sta op, jij luie marmot,
Voordat ik mijn geduld verlies.
Theo, we gaan naar Lodz.
Theo, we gaan naar Lodz.
Theo, we gaan naar Lodz.
Ik ben deze landlucht beu,
wil eindelijk terug naar stad.
Theo, we gaan naar Lodz.
Door God verlaten dorp, slechts hooi en turf.
Steeds dezelfde sleur, slechts stop en voort.
In de stal zegt de koe boe,
De hanen zeggen er kukeleku bij.
Dat houdt niemand uit, ik wil hier weg.
Theo, we gaan naar Lodz.
Theo, we gaan naar Lodz.
Daar grijpen we het geluk bij de haren
En doen ons alles aan de hand.
Theo, we gaan naar Lodz.
Dit verdomde boerengat, ben ik zo beu als koude pap.
Ik voel me te jong
voor mest en schijt -
Ik heb muziek en dans en wat elegantie nodig.
Geef me een duwtje en ik ben vertrokken.
Theo, we gaan naar Lodz.
Theo, we gaan naar Lodz.
Daar geven we een groot feest,
Dat ons de wereld doet vergeten.
Theo, we gaan naar Lodz.
Daar kan ik leven, ben ik vrij -
En ook de liefde is dan erbij.
Theo, we gaan naar Lodz.
Theo, we gaan naar Lodz.
Kom mee, de paarden wachten al,
Stap en in wees mijn koetsier.
Theo, we gaan naar Lodz.