Dag, duisternis, oude vriend,
ik kom weer 's met je praten
Want een visioen dat zachtjes kwam aangeslopen
liet z'n kiemen achter tijdens mijn slaap
En het visioen dat in mijn brein werd geplant
is er nog steeds,
omspeeld door de klank der stilte.
In onrustige dromen liep ik in m'n eentje
over kinderhoofdjes door smalle straatjes.
Onder de lichtkring van een straatlantaarn
sloeg ik m'n kraag op tegen de klamme kou,
Toen m'n ogen doorpriemd werden door de flits van een neonlicht / die de nacht doorkliefde*
en de klank der stilte aantastte.
En in het kille licht zag ik
tienduizend mensen, wellicht nog meer:
Mensen die kletsten maar niet spraken,
die hoorden maar niet luisterden,
die liederen schreven die nooit in samenzang weerklinken
En niemand dorst
de klank der stilte te verstoren.
"Dwazen," zei ik, "jullie weten niet
dat stilte zich als een kanker uitzaait.
Luister: laat mijn woorden u onderrichten,
Laat mijn armen zich naar u uitstrekken."
Maar mijn woorden druppelden als stille regen
En klonken na in de bronnen der stilte.
En de mensen bogen het hoofd en baden
tot de neongod die zij hadden voortgebracht.
En het neonlicht knipperde z'n waarschuwing,
weergegeven in woorden.
En de tekenen zeiden: "Het woord der profeten
wordt geschreven op de muren van de ondergrondse
en in de vestibules in huizenblokken,
en wordt gefluisterd in de klank der stilte."
-------------------------------------------------------------------------------
*ik zoek hier een andere, juister, woord voor. . .
Ik heb hopelijk :-( de sfeer getroffen . . .