Het heerschap is een kluns, een man met vele gebreken
Onhandig tiep, onderscheidt een rumba niet van een wals / Het heerschap is een kluns en niet naar mijn smaak / Waarom krijg ik de zenuwen? Hij behoort mij niet toe.
Het heerschap is niet schrander, hij weet niet waar 't op staat / Men offreert een cake, hij neemt slechts een kruimeltje en dat is voor hem genoeg / Het heerschap heeft blauwe ogen die heel weinig opmerken / Waarom sloof ik mezelf zo uit? / Hij behoort mij niet toe.
Hij vormt andermans probleem en zij mag 'm hebben / Zij begrijpt hem niet half zo goed als ik . . .
Het heerschap is een kluns en niet erg intelligent / 't Is gewoon een tiep dat je graag wilt knuffelen en tegen je aan wilt prangen. / Het heerschap is een kluns die niet weet hoe gelukkig hij kan zijn / Kijk mij nu toch 's tranen met tuiten huilen alsof hij mij toebehoort. / Hij zal mij nooit toebehoren.