Er voer een machtige vloot door de zee-engte,
Maar Erik was er op voorbereid.
Vijfhonderd Germanen zijn hem
Te paard en met speren te hulp gekomen.
De vloot vervoerde tweeduizend man
Belust op bloedvergieten
Maar toen zij aanstalten maakten te landen
Liet Erik zijn horden vrij.
Duizend man en vijfhonderd ruiters
Stormden omlaag het strand af.
Toen de zeekoning dit geweld zag
Gaf hij bevel tot de aftocht.
Allen gehoorzaamden behalve een schip
Dat 's konings eigen zoon hield.
Hij verafschuwde de gedachte aan vlucht
En viel in z'n eentje aan.
De Deense vloot moest terugkeren.
Zij stormden af op de mannen van Koning Erik,
Maar het was te laat om z'n zoon te redden
Zijn leven was reeds verspild.
Bloedig en hevig ging de strijd verder,
Het bloedvergieten was intens.
Er stierven die dag tweeduizend strijders,
De meesten waren Denen.
De Deense koning werd gevangengenomen.
De meesten van zijn garde waren dood.
Hij werd voor een losprijs vrijgelaten
En werd toen door z'n volk onthoofd.