Daar ben ik niet,
Waar je voetstappen niet in het zand gestaan hebben,
Waar de witte vogel
Waar de witte vogel uit zwaarmoedigheid krijst aan het schuimende water,
Ik ben alleen daar,
Waar de klank trilt op de lippen van de verlangende steiger
En waar je ogen de gierzwaluwen,
En waar je ogen nauwlettend de gierzwaluwen aan het zwerk volgen.
Daar ben ik niet,
Waar de damp van de haren de heldere dag vertroebelt,
Waar de de dennen hun barnstenen tranen,
Waar de de dennen hun barnstenen tranen verliezen aan een attent hert.
Ik ben enkel daar,
Waar jij op de drempel van de deur vol hoop uitkijkt,
En, zoals een kind uit de kinderschaar,
En, zoals een kind uit de kinderschaar, je een sneeuwpop vormt.
Daar ben ik niet,
Waar een schip in de nacht zwoegend voorbijvaart,
Waar het firmament begrijpt,
Waar het firmament begrijpt, dat het zonder jou verweesd is.
Ik ben enkel daar,
Waar ik niet - rondom jou onzichtbaar ben.
Je weet dat ik, zonder jou de dagen,
Je weet dat ik, zonder jou de dagen klaarblijkelijk nooit kan overleven.