Misschien zomaar in de berm van een weg
Kust een paar elkaar beduusd
Als het lot ze plotseling scheidt
Tussen twee en drie in ‘t holst van de nacht
Misschien laat de koude maan ze oplossen
En resten hun slechts hersenschimmen en verder niets
En hun uitgang is enkel de ingang
Naar de tunnel van de nacht die zich voor hen uitstrekt
Misschien dat dan hun gelaat betrekt
Misschien slaat de dageraad daarna
Een rouwsluier om van grauw en eenzaamheid, misschien
Drukken de wolken zich dicht tegen de aarde
Misschien door niet te wagen verdient niemand
Wat leeft. Misschien wordt het geen dag.