Ik zag haar bij een laurier, ze was haar witte schaapjes aan het hoeden
Toen ik haar vroeg hoe ze aan haar frisse huid kwam, zei ze tegen me
“Door het dartelen in de dauw worden de herderinnetjes knap” (2)
Maar toen ik zei dat ik daar met haar ook wel zou willen dartelen
Zei ze tegen me
Ze zei tegen me dat ik boven op de heuvel moest gaan zitten fluiten
En daar op haar moest wachten met een boeketje wilde rozen (3)
Ik heb de bloemen geplukt en ik heb zo lang mogelijk gefloten
Ik heb zitten wachten en wachten - ze is niet gekomen
Zai zai zai zai
zai zai zai zai
zai zai zai zai
zai zai zai zai
Op een dag tijdens de dorpskermis zuchtte ik tegen haar
Dat ik een appel zou willen zijn die aan een appelboom hing
En dat elke keer als ze langs liep, ze in me zou bijten
Maar ze liep door, terwijl ze me haar mooie tanden liet zien
Zei ze tegen me
Ze zei tegen me dat ik boven op de heuvel moest gaan zitten fluiten
En daar op haar moest wachten met een boeketje wilde rozen
Ik heb de bloemen geplukt en ik heb zo lang mogelijk gefloten
Ik heb zitten wachten en wachten - ze is niet gekomen
Zai zai ....
Oo oo ....
Ze zei tegen me dat ik boven op de heuvel moest gaan zitten fluiten
En daar op haar moest wachten met een boeketje wilde rozen
Ik heb de bloemen geplukt en ik heb zo lang mogelijk gefloten
Ik heb zitten wachten en wachten, - ze is niet gekomen
Zai zai ....
Oo oo ....