Toen ik maandagnacht naar huis ging, zo dronken als maar kan / Toen zag ik een paard voor de deur waar mijn paard dient te zijn / Nou, ik riep m'n vrouw en zei tegen haar: Wil je mij alsjeblieft vertellen
Van wie dat paard is daar voor de deur waar mijn paard dient te zijn
Ach, je bent dronken, je bent dronken malle idioot / Zo dronken dat je niet eens kunt zien / Dat het een aardige zeug is die mijn ma me gestuurd heeft / Nou ik heb heel vaak wel meer dan honderd mijl gereisd / Maar ik heb werkelijk nog nooit een zadel op een zeug gezien.
En toen ik dinsdagnacht naar huis ging, zo dronken als maar kan
Toen zag ik een jas achter de deur waar mijn ouwe jas behoort te hangen / Nou, ik riep m'n vrouw en zei tegen haar: Wil je mij alsjeblieft vertellen
Van wie is die jas achter de deur waar mijn ouwe jas dient te hangen
Ach, je bent dronken, je bent dronken malle idioot / Zo dronken dat je niet eens kunt zien / Dat het een wollen deken is die m'n ma me gestuurd heeft / Nou ik heb heel vaak wel meer dan honderd mijl gereisd / Maar ik heb werkelijk nog nooit knopen aan een deken gezien
En toen ik woensdagnacht naar huis ging, zo dronken als maar kan /
Toen zag ik een pijp op de stoel waar mijn ouwe pijp dient te liggen / Nou, ik riep m'n vrouw en zei tegen haar: Wil je mij alsjeblieft vertellen /
Van wie die pijp is op de stoel waar mijn ouwe pijp dient te liggen
Ach, je bent dronken, je bent dronken malle idioot / Zo dronken dat je niet eens kunt zien / Dat het een mooie bikken fluit is dat m'n ma me gestuurd heeft / Nou ik heb heel vaak wel meer dan honderd mijl gereisd / Maar tabak in een blikken fluit heb ik echt nog nooit gezien.
En toen ik donderdagnacht naar huis ging, zo dronken als maar kan /
Toen zag ik twee laarzen onder het bed waar mijn ouwe laarzen dienen te zijn /
Nou, ik riep m'n vrouw en zei tegen haar: Wil je mij alsjeblieft vertellen /
Van wie die laarzen zijn daar onder het bed waar mijn ouwe laarzen dienen te zijn
Ach, je bent dronken, je bent dronken malle idioot / Zo dronken dat je niet eens kunt zien / Dat het twee prachtige
potten geraniums zijn die m'n ma me heeft gestuurd / Nou ik heb heel vaak wel meer dan honderd mijl gereisd / Maar veters aan een pot geranium heb ik nog nooit gezien
En toen ik vrijdagnacht naar huis ging, zo dronken als maar kan
Toen zag ik een hoofd op het bed waar mijn ouwe hoofd dient te zijn /
Nou, ik riep m'n vrouw en zei tegen haar: Wil je mij alsjeblieft vertellen /
Van wie dat hoofd is waar mijn hoofd dient te zijn
Ach, je bent dronken, je bent dronken malle idioot / Zo dronken dat je niet eens kunt zien / Dat het een pasgeboren jongetje is dat mijn ma me heeft gestuurd
Nou ik heb heel vaak wel meer dan honderd mijl gereisd / Maar een pasgeboren jongetje met bakkebaarden heb ik echt nog nooit gezien
En toen ik zaterdagavond naar huis ging, zo dronken als maar kan
Toen zag ik twee handen op haar boezem waar mijn ouwe handen dienen te zijn
Nou, ik riep m'n vrouw en zei tegen haar: Wil je mij alsjeblieft vertellen / Van wie die handen op jouw boezem zijn waar mijn ouwe handen dienen te zijn
Ach, je bent dronken, je bent dronken malle idioot / Zo dronken dat je niet eens kunt zien / Dat het een prachtige nachtjapon is die m'n ma me gestuurd heeft.
Nou ik heb heel vaak wel meer dan honderd mijl gereisd / Maar vingers in een nachtjapon heb ik echt nog nooit gezien
Toen ik zondagnacht naar huis ging, zo dronken as maar kan
Toen zag ik een knaap die door de achterdeur sloop om kwart over drie
Nou, ik riep m'n vrouw en zei tegen haar: Wil je mij alsjeblieft vertellen / Wie die knaap was die door de achterdeur sloop om kwart over drie
Ach, je bent dronken, je bent dronken malle idioot / Zo dronken dat je niet eens kunt zien / Dat het gewoon de fiscus was die de Koningin naar mij stuurde
Nou ik heb heel vaak wel meer dan honderd mijl gereisd / Maar een Engelsman die het tot drie uur volhoudt heb ik nog nooit gezien