Tekst en muziek: Leif Edling
Ik zag op een dag een man
in vodden gehuld, met een staf in de hand,
een penning bedelend om in leven te blijven
Hoe arm iemand kan zijn.
Ik verleende hem gastvrijheid,
een kamer, een bed en genoeg voedsel.
Nog hoor ik zijn laatste weinige woorden:
"Nimmer kan ik vergelden wat u gedaan hebt,
maar de hemel zal 't heugen en vergelden."
Er zijn vijftig jaren voorbijgegaan sinds ik 'm zag.
Ik lag op sterven en zou spoedig dood zijn.
Er stonden drie engelen voor mijn bed.
De eerste sprak tot mij en zei: "Vrees niet,"
Ik geef u onsterfelijkheid, en genade voor uw ziel."
De tweede had gouden ogen: zij gaf mij m'n vleugels.
De derde gaf alle wijsheid die een engel
... mij kon geven
[Herhaal het eerste couplet]
[Herhaal het tweede couplet]
Ik legde mij bij m'n lot neer, voor eeuwig
Ik wist dat ik, als engel, herboren was,
Een visioen voorbij mijn dromen, riep me bij naam
Aldus, in godsvrucht, spreidde ik m'n vleugels, ik was ten hemel gevaren ... voorgoed