Jij stroomt door net rivier het plekje met bijzonder naam.
Jouw asfalt is doorzichtig net rivieren water.
Oh Arbat, mijn Arbat jij bent mijne roeping. Jij bent vreugde van mij en ook mijn verdriet.
De voetgangers van jouw zijn geen beroemde mensen.
Stampend met hun zolen zijn ze in de weer.
Oh Arbat, mijn Arbat , jij bent mijn religie. Het plaveisel van je heb ik plat gelopen.
Van de liefde van jouw is niet te genezen zelfs hou ik van nog veertigduizend straten.
Oh Arbat, mijn Arbat jij bent mijn vaderland.
Het valt niet tot het eind jouw af te lopen.