In de plaats van de warmte is het groen van het glas .
In de plaats van het vuur is het rook.
Op het kalender is het datum geprikt.
De rode zon brandt af tot aan de as.
De dag brand ermee af.
Op de brandende stad valt de schaduw.
De wending is dat waar onze harten naar snakken
De wending is dat, waar onze ogen naar snakken.
In onze gelach in onze tranen, in pulseren van aderen zit het verlang naar de wending
Naar de wending.
Onze dag wordt verlengd door electrische licht. En het lucifer doosje is leeg.
In de keuken brandt de blauwe bloem van het gas.
Sigaretten zijn in de handen en thee staat op de tafel.
Dat scheme is simpel.
Verder is er niks. Dat zit alles in ons.
De wending is dat waar onze harten naar snakken
De wending is dat, waar onze ogen naar snakken.
In onze gelach in onze tranen, in pulseren van aderen zit het verlang naar de wending
Naar de wending.
Wij kunnen niet pronken met de wijsheid van ogen en ook met de behendige handen gebaren.
Wij hebben dat alles niet nodig om elkaar te begrijpen.
Sigaretten zijn in de handen en de thee staat op de tafel. Zo sluit het cirkeltje af.
Meteen worden wij angstig iets te veranderen.
De wending is dat waar onze harten naar snakken
De wending is dat, waar onze ogen naar snakken.
In onze gelach in onze tranen, in pulseren van aderen zit het verlang naar de wending
Naar de wending.