Toen ze nog een meisje was,
Verwachtte ze de wereld,
Maar het vloog weg uit haar bereik,
Dus ze rende weg in haar slaap.
Dromend van't para-para-paradijs
Para-para-paradijs
Para-para-paradijs
Elke keer dat ze haar ogen sloot.
Toen ze nog een meisje was,
Verwachtte ze de wereld,
Maar het vloog weg uit haar bereik,
En de kogels vlogen in haar tanden.
T'leven gaat door,
het wordt zo zwaar,
Het wiel verwoest het vlindertje.
Elke traan, een waterval.
In de nacht, de stormige nacht,
Sloot ze haar ogen.
In de nacht,
De stormige nacht,
Vloog ze weg.
Ik droom van't para-para-paradijs,
Para-para-paradijs,
Para-para-paradijs,
Whoa-oh-oh oh-oooh oh-oh-oh.
Ze droomde van't para-para-paradijs,
Para-para-paradijs,
Para-para-paradijs,
Whoa-oh-oh oh-oooh oh-oh-oh.
Steeds liggend onder de stormige hemel
Ze zei oh-oh-oh-oh-oh-oh.
Ik weet dat de zon opkomen zal.
[Refrein x2]
[Refrein]