Villa’s, mimosa’s aan het einde van de baai van de Somme
Families op ligstoelen, de appelboom, de appels.
Ik keek naar de zee die schittert in de perfecte zomer
In het water zwommen jonge meisjes, wat mijn aandacht trok.
Wandelingen langs de duinen, in de auto.
En terwijl zij omhoog keken naar de heldere maan
Legde ik hun vingers in mijn hand en was de koning
Zoals in liefdesliedjes van vroeger.
Al die kleine magische momenten van ons bestaan
Die we in plastic zakken doen en dan laten rondslingeren.
Al die verkwisting van onze kloppende harten.
Al die stukjes van ons die we verliezen.
Bij vertrek hadden we een volle tank.
We rijden door, we rijden door, we rijden door.
Dat is duidelijk: we hebben niet genoeg brandstof
Om de route in de andere richting te rijden.
We rijden door, we rijden door, we rijden door, we rijden door.
Je hebt niet in de gaten wat je allemaal uitgeeft. We rijden door.
Niet nadenken, niet denken.
We moeten doorgaan.
’s Avonds praatten we met de vrienden.
We wilden de hele wereld veranderen, we zongen.
Die muziek, die tedere woorden,
Wat zijn ze oud.
Die liefdesbrieven, in welke doos liggen ze te wachten?
Al die kleine magische momenten van ons bestaan
Die we in plastic zakken doen en dan laten rondslingeren.
Al die verkwisting van onze kloppende harten.
Al die stukjes van ons die we verliezen.
Bij vertrek hadden we een volle tank.
We rijden door, we rijden door, we rijden door.
Dat is duidelijk: we hebben niet genoeg brandstof
Om de route in de andere richting te rijden.
We rijden door, we rijden door, we rijden door, we rijden door.
Je hebt niet in de gaten wat je allemaal uitgeeft. We rijden door.
Niet nadenken, niet denken.
We moeten doorgaan.