't Geluk dat God me schonk
Mag ik nooit vergeten
Hoewel geen atheïst
Dacht ik de hemel in de opslag
Van je ogen gevonden te hebben
In deze wereld, zee van obstakels
Waren onze lotsbestemmingen één
En in dit leven van doornen
Waren jouw mooie ogen voor mij
Twee kleine hemeltjes
In de spiegel van je blik
Zag ik twee hemels in miniatuur
En om me nog meer te verrukken
Ging ik mijn eigen geluk
In ze zien
Zo’n mystieke aantrekkingskracht
Had je peilloze blik
Dat die in zijn lieflijke uitdrukking
Een mantel van vergeving
Over de ellende van de wereld spreidde
Maar je liet me in deze verraderlijke wereld
In de steek
Nu is je ongewisse blik
Niet langer dat open boek
Waarin ik je liefde las
Je hebt mijn ogen bedrogen
Ik wil je nooit meer zien
Mijn ogen zeggen je vaarwel
Je ogen zijn geen twee hemels
Het zijn twee poelen van de hel
Een hart dat diep lief wil hebben
Heeft een ander hart nodig
Als er zoveel vrouwen op de wereld zijn
Ga ik die grote liefde aan de liefde
Van een andere vrouw geven