Deze fado is van mij en van jullie
‘t lot dat ons verbindt
Hoezeer ook door ’t snarenspel
Van een gitaar verbloemd.
Telkens als een klaagzang
van een gitaar weerklinkt
Zijn we meteen verloren
't Huilen nabij.
O volk van mijn land
Nu is ’t dat ik doorheb
Dat ‘k die droef'nis die in mij zit
Van jullie meegekregen heb.
’t Zou genegenheid lijken
Liet ik me erdoor verleiden
Groter was de bitterheid dan
Minder droef mijn zang.
O volk van mijn land.