De takken van de bomen zijn kaal / Er hangt een geur van brandende bladeren in de lucht / November schemering besluipt mijn hart
Om vijf uur zijn de straten donker / Aan de overkant van de verlaten muziektent in het park / Weer valt zacht de november schemering in
Het is zo stil
dat je een stem kunt horen roepen
Het is zo rustig
dat je een traan kunt horen vallen
En nogmaals besluipt de voorjaarsvrolijkheid de duistere krochten van mijn hart
En dan mis ik jou het meest / Ik mis je met de pijn van langverloren dingen, van zonovergoten uren en tuinschommels
Toen het leven prachtig was en de liefde jong en onbezonnen
November schemering, moet je rondhangen?