Ik weet niet in wat voor rivier ik me baad,
Die alle oevers wegspoelt die ik verkoos,
Die alles wat ik bezit naar zee afvoert,
En van waar die ontspringt brengt wat 'k verloren heb.
Ik weet niet wat voor wind het ineens is
Die al wat ik ongedaan maakte nieuw leven inblaast,
Die me met kracht vooruit duwt
Wanneer ik wankelend achterover val.
Ik weet niet wat voor weer 't is waarin ik de herinnering
aan dingen tors die ik niet bewaar,
Die me steeds dwingt te vertrekken als ik aankom,
En steeds te vroeg aan te komen als ik te laat ben.
Ik weet niet welke zon 't is die me verbrandt
Hoe meer ik mijn ogen bedek en me beschut,
Die, hoe meer ik me alleen met mezelf opsluit,
Voor alles wat vreemd is mijn huis ontsluit.
Wat voor niet-weten is dit dat ik niet wil
Weten van niet-weten leerde ik hem
Waardoor ik ongewild meer en meer
Te weten kom wat ik niet weet.