De wind raast door mijn koffer
En er zijn kuilen op mijn pad (1)
Ik heb veel wegen gezien, ik heb veel kerken gezien
Maar de mooiste waren bij ons
Mijn dorp is ver weg, aan de andere kant van de wereld
En mijn huis is nog slechts een lied
Net als de sneeuw smelten mijn dromen
Laten we drinken, mijn kameraden, de zwervers
Van de Caraïben tot aan de Filipijnen
Ik heb mijn karkas zo ongeveer overal mee naartoe gesleept
Maar de wegen die naar onze heuvels leiden
Voelden aan als zachte stenen onder mijn blote voeten
Mijn kameraden aan de andere kant van de wereld
Zijn me terecht vergeten
Ik stuur hun een duif
Broeders, laten we drinken op hun gezondheid (2)
De wind raast door mijn koffer
Toch had ik vaak geluk
Het geluk is toch wel vriendelijk, wat ze er ook van zeggen
Maar je moet er niet teveel op vertrouwen
Armoede heeft soms weinig charme
Maar het gras is zacht voor de onfortuinlijken
Geen toespraken meer en ook geen tranen
Kameraden kom me vaarwel zeggen