Ik was eenentwintig toen ik dit lied schreef
Ben nu tweeëntwintig maar niet voor lange duur
De tijd raast voorbij
En het groen gebladerte verdort
en verschrompelt in de wind
en verkruimelt in jouw hand
Mijn hart was eens vol van de liefde van een meisje
Ik knuffelde haar maar zij verdween in de nacht
als een gedicht dat ik me voornam te schrijven
En het groen gebladerte verdort
en verschrompelt in de wind
en verkruimelt in jouw hand
Ik wierp een kiezelsteen in een beek
en keek toe hoe de rimpeling wegebde
En ze maakten helemaal geen geluid
En het groen gebladerte verdort
en verschrompelt in de wind
en verkruimelt in jouw hand
Hallo, hallo, hallo, hallo
Vaarwel, vaarwel, vaarwel, vaarwel
Dat is dan dat
En het groen gebladerte verdort
en verschrompelt in de wind
en verkruimelt in jouw hand.