Meneer de president,
´k schrijf u een brief bij deze,
die u wellicht zult lezen
hoewel u mij niet kent.
Vanmorgen kwam de post
mij met de oproep wekken
om naar het front te trekken
als vechter uitgedost.
Meneer al bent u groot,
u moet het mij vergeven,
maar ik schiet in dit leven
geen arme and´ren dood.
Al stelt het u teleur,
´k heb mijn besluit genomen
niet naar het front te komen.
Ik word een deserteur.
Mijn vader stierf als held
Mijn broers zijn eens vertrokken
In fraaie wapenrokken
Ze sneuvelden in ´t veld.
Mijn moeder huilde lang
Nu ligt ze onder de zoden
Daar kan geen bom haar doden
Daar is ze niet meer bang.
Toen ik gevangen zat
Heeft men mijn vrouw gestolen
Mijn hart, mijn trouw gestolen
En al wat ik bezat.
Nu sluit ik morgenvroeg
De deur af naar ´t verleden
´k Ga zwerven door het heden
Want zo is het genoeg.
Ik trek van noord naar zuid
Ik loop door zon en regen
en kom de mensen tegen
draag zo mijn boodschap uit:
Negeer het kil bevel
En weiger om te strijden
En weiger om te lijden
Blijf uit die oorlogshel.
Meneer de president
Waarom ons bloed te vragen?
Ga zelf uw leven wagen
Als u zo moedig bent.
Nee, ik draag geen geweer
Geef opdracht aan uw knechten
Mij niet te vast te hechten
Knal mij gewoon maar neer.