In een wereld zo ver weg
Tijdens het einde van de dag
Een klein kind was geboren en getogen
Diep in het bos op een verborgen plaats
Moeder heeft nooit zijn gezicht gezien
Oude geesten in het bos
Maakte hem koning van de elven en de bomen
Hij was de enige mens
Die leefde in harmonie
In perfecte harmonie
De bossen beschermden, voorzagen in zijn behoeften
Fruit door vogels, honing door bijen
Hij vond onderdak onder de bomen
Hij groeide op in hun gezelschap
Zij werden zijn familie
Duizend seizoenen
Gingen hem voorbij
Zoveel keren namen ze afscheid
En wanneer de geesten zijn naam roepten
om ze voor altijd te vergezellen, voor altijd te blijven
Hij werd een bosgeest