Zij zijn gevallen zonder precies te weten waarom,
mannen, vrouwen en kinderen die alleen maar wilden leven,
met zware gebaren als dronken mensen.
Verminkt, afgeslacht, de ogen in vrees geopend,
zijn zij, hun God aanroepend, gevallen
op de drempel van hun gebedshuis of van hun deur.
In verlaten kuddes, onthutsende eenheden,
overweldigd door dorst, honger, ijzer en vuur.
Niemand zal de stem verheffen in een euforische wereld.
Terwijl men een volk verfrommelde in zijn bloed
ontdekte Europa de jazz en zijn muziek.
Het geschal der trompetten overtrof de schreeuw van hun kinderen.
Zij zijn zonder geluid openlijk gevallen,
bij duizenden, bij miljoenen, zonder dat de wereld actie onderneemt,
worden in zeer korte tijd bloemen rood,
bedekt met een wind van zand en dan vergeten.
Zij zijn gevallen op klaarlichte dag,
als een vogel die in vlucht een kogel incasseert,
om ergens te sterven zonder sporen na te laten,
genegeerd, vergeten in hun laatste slaap.
Zij zijn gevallen in het geloof, hoe ingenieus,
dat hun kinderen hun jeugd zouden kunnen voortzetten,
dat zij op een dag het land van hoop zouden kunnen betreden,
in landen open voor mensen met uitgestrekte handen.
Ik, ik ben van dat volk dat slaapt zonder begrafenis,
die heeft verkozen te sterven zonder afstand te doen van zijn geloof,
die nooit het hoofd heeft gebogen voor belediging,
die overleeft ondanks alles en niet klaagt.
Zij zijn gevallen om in de eeuwige nacht aan het einde van hun moed te komen.
De dood heeft hun geraakt zonder naar hun leeftijd te vragen,
aangezien zij fout waren, omdat zij kinderen van Armenië waren !