Weet je nog, het was op een donderdag,
weet je nog, we hadden het pad
van de liefde gevolgd.
Het was toen die keer, wij beiden samen,
weet je nog, het was de grote dag,
de grote stap op weg naar de grote liefde
zelfs nog beter dan dat:
Het was wij beiden samen toen die keer.
Een motel aan de weg naar de haven,
een heel gewone avond.
Twee klanten, een soldaat die slaapt
op zijn krant.
We hadden ieder een eigen sleutel,
we zeiden "goedenavond"
's Morgens hadden we kamers naast elkaar geboekt
we durven niet laten zien dat we van elkaar hielden
nauwelijks achttien jaar geleden
[Chorus]
We namen willekeurig kamer 14
wat verlegen.
Je jurk gleed af in het donker
en we hadden elkaar lief.
Toen later de ober kwam
om ons twee koffie te brengen
met een heimelijke glimlach
heb je je verstopt.
Hij heeft niet gezien hoe je huilde
om de kindertijd die voorbij was.