Ik stap een vliegtuig in
Het wordt koud, ik hoor het schreeuwen
Ik ken mijn stoelnummer
Paniek beheerst groot verdriet
Ik kom dichterbij het klachtbankje
Steeds luider het geschreeuw
De angst wijkt alleen nog voor zekerheid hier
Een klein kind zit direct naast mij
Hier de vraag voor alle klassen
"Mag en kan je kinderen haten?"
Ik haat kinderen
Ik haat kinderen
De schreeuwlelijk zit nu heen en weer te bewegen
De moeder bladert door een tijdschrift
Spreekt het kind in stilte aan, terwijl ze leest
En daarbij een appel eet
De lieve Heer God wil me straffen
De ergernis wil niet slapen
Stopt überhaupt niet met schreeuwen
De vader slaapt als een baksteen
Hier de vraag voor alle klassen
"Kan en moet je kinderen haten?"
Ik haat kinderen
Ik haat kinderen
Nee, ik houd van ze
Ja, ik houd van ze
De groten en de kleinen
Maar het moeten die van mij zijn
Ik haat kinderen
Ik haat kinderen
Hier komt de vraag der vragen
"Kan en moet men kinderen slaan?"
Nee, ik houd van ze
Ja, ik houd van ze
Alle kinderen, groot en klein
Maar het moeten de mijne zijn
[Tussenspel]
Maar dan wordt het plotseling stil
Het lacht naar me, ik ben extatisch
Ik steek mijn hand uit naar de kleine
En die begint weer met schreeuwen
Ik haat kinderen
Ik haat kinderen
Nee, ik houd van ze
Ja, ik houd van ze
De groten en de kleinen
Maar het moeten die van mij zijn
Ik haat kinderen
Ik haat kinderen
Hier komt de vraag der vragen
"Kan en moet men kinderen slaan?"
Nee, ik houd van ze
Ja, ik houd van ze
Alle kinderen, groot en klein
Maar het moeten de mijne zijn