Ik droomde een droom in vervlogen tijden
Toen hoop nog groots was en het leven waard te leven
Ik droomde dat liefde nooit zou sterven
Ik droomde, dat God vergevend zou zijn
Toen was ik jong en onbevreesd
En dromen werden gemaakt en gebruikt en verspild
Er hoefde geen losgeld te worden betaald
Geen lied ongezongen, geen wijn ongeproefd
Maar de tijgers kwamen in de nacht
Met hun stemmen zacht als de donder
Terwijl ze je hoop verscheuren
Terwijl ze je dromen veranderen in schaamte
En toch droom ik dat hij terug bij mij zal komen
Dat we de jaren samen zullen beleven
Maar er zijn dromen, dit niet uit kunnen komen
En er zijn stormen, die we niet kunnen trotseren
Ik had een droom, dat mijn leven
Zo anders zou zijn dan deze hel waarin ik leef
Zo verschillend van wat het lijkt
Nu heeft het leven de droom die ik droomde vermoord