Er staan kraaien voor mijn raam, honden voor mijn deur.
Ik denk niet dat ik nog meer kan hebben.
-Wat- doe ik toch verkeerd? Ik weet het niet.
Mijn broer zei: het leven is geen last.
Dat was toen het net begon te regenen.
-Waar- gaat het toch verkeerd? Ik weet het niet.
Maar het is wel goed, slaap maar lekker.
Ik kan het wel aan.
Je hoeft je geen zorgen te maken, mijn liefste.
Je zult geen pijn voelen.
Ik zie overal problemen.
Ik moet nog zo veel lessen leren.
-Wat- doe ik toch verkeerd? Ik weet het niet.
Wat is er toch met mij?
Heb ik het goed, heb ik het verkeerd?
Nu begin ik te zien,
dat ik moet proberen sterk te zijn.
Ik probeer van je te houden, zo goed als ik kan.
Maar je weet dat ik maar een man ben.
-Waarom- doe ik het verkeerd? Ik weet het niet.
mmm
woah
Maar het is wel goed, slaap maar lekker.
Ik kan het wel aan.
Je hoeft je geen zorgen te maken, mijn liefste.
Je zult geen pijn voelen.
Er staan kraaien voor mijn raam, honden voor mijn deur.
Ik denk niet dat ik nog meer kan hebben.
-Wat- doe ik toch verkeerd? Ik weet het niet.
Wat is er toch met mij? Ik weet het niet.