Wie zal mij toezingen
Mij in doodslaap slingeren
Wanneer ik op het pad naar Hel ga
En het spoor dat ik betreed
Is koud, zo koud
Ik zocht de liederen
Ik verstuurde de liederen
Toen gaf de diepste put
mij tranen, zo ruw
van de belofte van de Vader des Doden
Alles weet ik, Odin
Aan wie jij je oog gaf1
Wie zal mij toezingen
Mij in doodslaap slingeren
Wanneer ik op het pad naar Hel ga
En het spoor dat ik betreed
Is koud, zo koud
Vroeg aan het einde van de dag
Toch weet de raaf of ik val
Wanneer je bij de poort van Hel staat
En wanneer je je los moet trekken
Zal ik je volgen
Over Gjallarbrui2met mijn lied
Jij zal vrij zijn van de banden die je binden
Jij bent vrij van de banden die je bonden
"Vee sterft,
Vrienden sterven,
Jijzelf zal ook sterven.
Maar de faam
Sterft nooit
Als men een goede naam opbouwt
Vee sterft,
Vrienden sterven,
Jijzelf zal ook sterven.
Ik weet er één
Die nooit sterft:
De reputatie3van hij die sterft."
1. Ook wel, 'waar jij je oog legde'2. De brug die men over moet steken om bij Hel te komen3. Of, "oordeel"