Het is avond. Ik zit thuis.
Het is de winter . Het is december.
De nacht zal koud zijn.
Als je de klok gelooft, is die al in de buurt.
Hei Wie zal mijn gast zijn?
Thee te drinken, sigaretten te roken.
Denken daar over wat gaat morgen gebeuren.
Jaloers zijn op degenen die weet wat hij wil.
Jaloers zijn op degenen die heeft iets gedaan.
Hei Wie zal mijn gast zijn?
Vertel mij wat is hier gebeurt.
Laat mij verrassen, vertel mij het nieuws.
Vermoord mij, zet mij aan het lachen.
Wie komt naar mij toe, laat je jezelf horen!
Hei Wie zal mijn gast zijn?