Kind van Parijs,
Om elkaar te kunnen omhelzen
hadden we geen kamer,
geen cent,
zelfs geen bed
of kapot bed,
slechts een hoek gras
ver van alles.
Maar het was daar dat we in de nacht
de waanzinnig grote treinen hoorden gillen
onderweg naar het onbekende, onderweg zonder ons,
onze harten meenemend naar de eilanden.
Kind van Parijs,
We hebben gehuild
op het perron van een station,
mijn vriendin,
terwijl we losmaakten
onze verstrengelde handen
over een hele romance
van Parijs
Ik had niet durven weggaan
Ik had je niet durven te verlaten
We moesten tevreden zijn
met een beperkt geluk
Niets anders dan jou
Niets anders dan ik
Niets anders dan wij
Jij weet,
Kind van Parijs,
het is beloofd,
noch mijn hart
noch mijn lippen
hebben gelogen.
Als ik je nooit heb geschreven
is het alleen de goede ster
die mij verraad.
Geloof mij, ik heb gedaan wat ik kon,
maar wij gaan het schateiland niet zien.
Al veel te veel jaren liggen achter mij
te veel tijd ver van jou maar wat maakt het uit
Kind van Parijs,
Kind van mijn straat,
schaduw onder de schaduwen
van de voorstad
ik hou nog steeds van je
verloren vriendin
van mijn vroege jeugd,
mijn liefde.