Wanneer de wind door de bomen waait
En het gras niet meer langer groeit
En alles geel wordt, dan komt de tijd
Wanneer de storm over het veld waait
Waar al lang geen graan meer staat
En alles meel wordt, dan is het bijna zo ver
Dat de dag korter wordt en de nacht duurt langer
En de buurkinderen zijn bang in het dinker
Wanneer de regen van het rieten dak druppelt
Mijn zoon buiten sneller loopt
Anders wordt hij nat, en binnen spint de kat
Wanneer de wint draait, en vanuit het noorden komt
En de regen tegen het venster tikt
De regendruppels naar beneden glijden
Wanneer het vuur in de haard brandt
En iedereen je bij de voornaam noemt
Omdat ze je kennen, dan is ons huis vol
De buren zijn deze tijd ook niet graag alleen
En bij de glühwein aan het vuur is het weer goed
Wanneer de blaadjes weer bruin kleuren
En het water in de sloten stijgt
Dan is het herfst, op ons Friesenhof.