Zwart en wit, koud en heet
Arm en rijk, hard en zacht
Kort en lang, dik en slank
Groot en klein, grof en fijn
Water of vuur, goedkoop of duur
Donker of licht, langzaam en snel
Nat en droog, knielen of hurken
Slapen of waken, huilen of lachen
Ai-ai-ai
Lelijk of mooi
Liggend of staand
Ai-ai-ai
Vrouw of man
Tegenpolen trekken elkaar aan.
Sterk en zwak, moe of wakker
Hoekig of rond, kat en hond
Heen en weer, licht en zwaar
Hoog en diep, recht en scheef
Kort of lang, gezond en ziek
Mens of dier, daar of hier
Oorlog en vrede, verliezen of zegevieren
Droog of nat, liefde of haat
Ai-ai-ai
Lelijk of mooi
Liggend of staand
Ai-ai-ai
Vrouw en man
Tegenpolen trekken elkaar aan
Ai-ai-ai
Ik kan niet liggen, als ik sta
Kan niet staan, als ik ga
Ai-ai-ai
Kan niet slapen, als ik eet
Kan jou niet vergeten
Ai-ai-ai-ai
Kan jou niet vergeten
Ai-ai-ai-ai
Simpelweg niet vergeten
Tegenpolen trekken elkaar aan
Altijd weer vrouw en man
Altijd schaduw, weinig licht
Maar zonder liefde gaat het niet
Ai-ai-ai
Lelijk of mooi
Liggend of staand
Ai-ai-ai
Vrouw of man
Tegenpolen trekken elkaar aan
Ai-ai-ai
Ik kan niet liggen, als ik sta
Kan niet staan, als ik ga
Ai-ai-ai
Kan niet slapen, als ik eet
Kan jou niet vergeten
Ai-ai-ai
Ai-ai-ai-ai
Vrouw of man
Ai-ai-ai
Ai-ai-ai-ai
Tegenpolen trekken elkaar aan