Als de zon opkomt, boven de grond,
Staat een oude man op de heuvel.
Als de grond warm wordt, bij de eerste stralen licht
Verbreekt vogelzang de stilte.
Zijn ogen staan in vuur en vlam,
Zie de gek in zijn blik.
Vlieg op jouw weg, als een adelaar,
Vlieg zo hoog als de zon,
Op jouw weg, als een adelaar,
Vlieg en raak de zon.
Nu breekt de menigte open en een jongen verschijnt
Kijkt de oude man in zijn ogen
Terwijl hij zijn vleugels spreidt en naar de menigte schreeuwt
Ik vlieg in de naam van God, mijn vader.
Zijn ogen zijn zo levenloos
Terwijl hij vliegt met de vleugels van een droom.
Nu weet hij dat zijn vader (hem) bedroog
Nu veranderen zijn vleugels in as en in as zijn graf.
Vlieg op jouw weg, als een adelaar,
Vlieg zo hoog als de zon,
Op jouw weg, als een adelaar,
Vlieg zo hoog als de zon.
Op jouw weg, als een adelaar,
Vlieg, raak de zon
Op jouw weg, als een adelaar
Vlieg
Vlieg zo hoog als de zon.