Twee jaar geleden zag ik je voor het laatst
En ik ontmoette je opnieuw op een zondag
Je trakteerde ouzo en cognac in het café
En je droeg je beste pak, alsof het feest was.
Je was geen soldaat, zodat ik kon zeggen “brave burger”,
maar je was ook niet jarig, zodat ik kon zeggen “gefeliciteerd”.
Gekkenhuis en gevangenis, twee jaar en zes maanden...
Ik dronk de ouzo en zei: "het beste…"
Ik weet het, je zocht werk bij duizend-en-twee bazen
en allemaal vroegen ze referenties, ervaring
Maar zodra zij ook zagen dat je een ‘gele kaart’ had
schopten ze je als een hond buiten en gaven je geen kans
om jezelf te rechtvaardigen.
En in het begin zei je, ‘OK’, en je zocht elders werk
en elders weer, en elders, hetzelfde en hetzelfde
Maar je had pech want je viel net in een tijd
waarin iedereen de riem strakker trok en jij had die ‘gele kaart’
En die kleur, weet je, veroorzaakt allergieën.
En de koorts kwam iedere nacht
kwelde je zomer en winter
het is een afschuwelijke marteling, die smerige ondeugd
die je leerde in de gevangenis
van die ‘lange uit Drapetsona’.
Je mist het witte poeder, je weet dat het niet jouw schuld is
je lichaam brandt
lepel en naald
En je was geduldig want je was bang van de cel
Je omarmde de eenzaamheid en de kalk die neer viel
als sneeuw van het plafond
En tot jouw ziel je in de steek laat, zal je geen moment vergeten
Een zekere avond in de gevangenis, schreeuwen en gehuil
En ze zeiden de volgende morgen dat in cel vijftien
de ouderen de tiener Thanis hadden verkracht.
En toen ze je bevoren in je cel vonden
Zeiden ze ‘hij is zo goed als dood’
En iemand rende om te telefoneren
Vijf weken nu lijdt je, dat weet ik,
Ik weet dat je dat witte poeder mistte
En je vertelde ‘daar ga ik niet naar terug’
“ik ben die witte nachten zat,
ik wil ook als mens leven.”
Twee jaar geleden zag ik je voor het laatst
en ik ontmoette je opnieuw op een zondag
Je trakteerde ouzo en cognac in het café
en je droeg je beste pak, alsof het feest was.