Het was allemaal al voorzien
vanaf het moment dat jij me, dansend,
stiekem kuste.
Terwijl hij, die niet keek,
aan zijn vrienden dingen vertelde
die je kunt zeggen
die je kunt doen
in momenten van liefde.
Terwijl ik jou stevig vasthield,
en jij me zachtjes zei: 'Ik hou niet van hem, ik hou niet van hem."
Het was allemaal al voorzien
tot het moment dat ik wist
dat je me vandaag die dingen zou zeggen,
die je zegt.
Dat we niet meer gelukkig zijn.
Dat ik te goed ben.
Dat jij een man nodig hebt
die je tevreden kan stellen.
Dat het voor jou niet genoeg is alleen te geven,
maar dat je ook iets zou willen krijgen in de liefde.
Maar in welke liefde?
Het was allemaal al voorzien
ook de man die je koos.
En de glimlach die je hem geeft
terwijl hij je meeneemt.
Ik heb voorzien dat ik
alleen zou achterblijven in mijn huis.
En ik laat me vallen op mijn bed.
En ik druk je kussen tegen me aan.
Ik heb alleen niet kunnen voorzien
dat ik nu echter
zou willen sterven.