Herinneringen vervagen en de ééndagsroem vergaat
De sporen die wij heden trekken zijn morgen alweer verwaaid
Maar in ons leeft 't verlangen dat er iets van onszelf achterblijft
een voetafdruk op de oever voordat de stroom ons wegvoert.
Enkel wat graffiti dat zich van de grijze muur aftekent
zoals een kreet die zeggen wil: "Kijk hier, ik heb bestaan!"
Wat mij aan moed gebleven is verzamel ik en in de duisternis
spuit ik het woord "Hoop" op de muren van mijn tijd.
De harten zijn gesloten, de blikken leeg en kil.
Broederschap geeft zich over aan tweedracht en geweld
En er is zoveel nood en zorgen vlak voor onze deur
en een lachend kind zien wij staan tegenover tien huilende.
De hemel heeft zich afgewend, het vertrouwen heeft afgedaan
Soms lijkt 't wel of ik alle lasten op mijn schouders draag.
Maar uit diepe onmacht en uit droefheid
spuit ik het woord "Hoop" op de muren van mijn tijd.
Alom regeert de waanzin, rondom komt de vloed op.
De wereld barst uit z'n voegen en nog heb ik 't over moed.
Wij dwalen in de duisternis, en toch is er nog wat licht:
Een tegenlicht van menselijkheid dat ik niet over 't hoofd zie.
En wanneer er op mijn grafsteen het onkruid brutaal wiegt in de wind
en de woorden "Voor eeuwig herinnerd" overwoekerd zijn,
Blijft er tussen de leuzen van Haat en Bitterheid
misschien ook het woord "Hoop" op de muren van die tijd.