Hij is een kapitein,
en zijn geboorte stad is Marseille.
Hij houdt van ruzies, herrie en gevechten;
Hij rookt een pijp en drinkt het sterkste bier
En hij houdt van het meisje uit Nagasaki.
Ze heeft de lepra sporen op haar handen
En lippen zijn van haar als de scharlaken klaprozen,
En 's avonds in de stamcafés
danst meisje uit Nagasaki.
Ze heeft zulke kleine borst
En zij bedekt onder getatoeëerde tekens.
De kapitein vertrekt op een lange reis
Het meisje uit Nagasaki achterlatend.
En in die uren van de woeste storm.
Of tijdens rust in zijne haven.
Hij denkt telkens aan de smalle ogen.
En hij verlangt naar het meisje uit Nagasaki.
Koraal, robijnen zo scharlaken als bloed
En zijden vest in de kleur van kaki
En ook de vuurig en de tedere liefde
Hij neemt er mee voor het meisje uit Nagasaki.
Hij is gekomen,
Hij haast zich hijgend naar haar toe.
Maar hij komt te weten dat op een avond
de heer in de sjieke pak onder invloed van de hasj stak neer het meisje uit Nagasaki.
Ze heeft zulke kleine borst.
En lippen zijn van haar als de scharlaken klaprozen,
De kapitein vertrekt op een lange reis
en trof hij niet het meisje uit Nagasaki