Roofzuchtige kuddes vallen aan
Aangetrokken door de geur van leven
Koortsachtig op zoek naar ons bloed
Instinct beheerst deze massa, een genadeloze levende zee, verslindend
Ontelbaar veel ongedierte vreet aan mijn gezicht
Scheurt vlees van mijn schedel
Zwermend en dolgedraaid, mijn gelaatstrekken verdwijnen
Onherkenbaar
Lichaam bedekt, darmen vol met ratten
Kapotgereten organen
Hart en longen worden van binnenuit verslonden maar mijn pijn stopt maar niet
Ik ben nog steeds niet dood
Verslind, beerput van ongedierte
Verslind, bloeddorstig en dolgedraaid
Verslonden door ongedierte
Mijn verzet houdt nu op, de knaagdieren kunnen vrij vreten
Mijn vlees verscheurend
Spieren worden blootgelegd, rood glanzend van het bloed
Weefsel dat zij zoeken
Krioelende knaagdieren doen zich te goed aan mij
Weerzinwekkende uitgehongerde horden
Aan flarden scheurend, afstropend, alles opvretend dat ik was, weefsel wordt van botten getrokken
Langzaam stervend, voel ik elke tand
De schok moet nog komen
Aasdieren scheuren mijn ogen eruit
Mijn pijn stopt maar niet, ik ben nog steeds niet dood
Verslind, beerput van ongedierte
Verslind, bloeddorstig en dolgedraaid
Verslonden door ongedierte
Genadeloos ongedierte, ze voeden zich
Met het vlees van mijn botten terwijl ik adem
Stinkende groezelige knaagdieren, zwermen
Mijn lichaam verliest zijn vorm
Verslind, beerput van ongedierte
Verslind, bloeddorstig en dolgedraaid
Verslonden door ongedierte