Ik verrijs uit muspelheim,*
Mijn furie is volmaakt.
Het zwaard dat ik draag brandt hevig
Met ongetemde, dodelijke vlammen.
Ik marcheer tegen de asagoden*
Om het einde der tijden te volbrengen
Ik ben zuivere, niet aflatende pijn
En Surtur is mijn naam
Zie mij oprijzen, de machtige Surt,
Vernietiger van het universum.
Drager van vlammen en eindeloos leed,
Verschroeier van mensen en aarde.
[Solo: Södenberg]
Zwaardloze Frej, hoorn in de hand,
Rijst op voor z'n laatste stelling
Hij maakt geen enkele kans
Ik splijt zijn levende lijk in tweeën
En toch stak hij mij in 't oog.
Diep dreef hij de hoorn in.
De overweldigende, razende pijn
Drijft mij tot waanzin.
De golvende vlammen
Die ik ontketend heb verteert ons levend
De woede die in mijn hart raast
Is onbeteugeld en wild
En nu zal alles ten onder gaan!
Zware golven overdonderen ons allen, de oceaan is losgelaten. / Onze stervende wereld beeft inwendig
En verzinkt in de zee
En niets overleeft nu!
Uitsterving wacht een ieder,
Voor zowel god als mens.
Wanneer alles van de oude wereld is verdwenen
Zal er een nieuwe verrijzen
[Solo: Södenberg]
Zie mij oprijzen, de machtige Surt,
Vernietiger van het universum.
Drager van vlammen en eindeloos leed,
Verschroeier van mensen en aarde.
Zie mij sterven, de machtige Surt,
Vernietiger van het universum.
Verdrinkend in golven die de aarde overspoelen
Het begin van een wedergeboorte
- - - - - - - - - - - - - - - - -
* wat is dit..